Het
ontstaan van de naam Van de Haar
In
vroeger tijden werden in onze streken de mensen doorgaans naar hun
vader genoemd. Bijvoorbeeld Jans zoon, (wat later Jansen werd),
Willems zoon (Willemsen) enzovoort. We noemen dit het gebruik van
patroniemen. Bij dochters werd oorspronkelijk niet de aanduiding
“zoon”’, maar uiteraard
“dochter” gebruikt. Dus bijvoorbeeld Aaltje Jansdochter,
doorgaans afgekort tot dr. Later sleet dit evenwel en werd ook bij
dochters vaak “sen” of “sz” gezet; dus Aaltje Jansdr werd
Aaltje Jansen of Aaltje Jansz.
Om
onderscheid te maken tussen mensen met gelijke namen werd dikwijls
de herkomst erbij vermeld. Dan kreeg je dus bijvoorbeeld Willem
Jansen van Barneveld en Willem Jansen van Leusden. In de eeuwen die
we kunnen navorsen omdat er schriftelijke overblijfselen van zijn
(doorgaans kerkelijke geschriften, doop-, trouw- en begraafboeken;
met heel veel geluk vinden we aldus familie in de 15e
of de 16e eeuw, veel vaker moeten we ons
tevreden stellen met de 17e of
18e of zelfs de 19e eeuw) komen we
dikwijls namen tegen die zowel patroniem als herkomstnaam bevatten.
Zo ook bij onze voorouders: Theunis Jacobsz van de Haer, Dirck
Theunisz van de Haer, Teunisje Errisdr van Voskuijlen, enzovoort.
Van de Haar is dus niets anders dan: wonend op of afkomstig van De
Haar.
Heel
veel huidige achternamen zijn ofwel verstarde patroniemen ofwel
oorspronkelijke herkomstbenamingen. In ons geval – een
herkomstbenaming – wordt het dan interessant om te weten waar we
De Haar moeten zoeken. Maar eerst kijken we nog even naar de
betekenis ervan.
Uit
de vaderlandse geschiedenis weten zeker de ouderen onder ons het
nog: in de derde eeuw na Christus woonden er Friezen, Franken en
Saksen in ons land. En het zijn deze Saksen die ons onze naam
bezorgd hebben! Want “Haar” is afkomstig van het Saksische woord
“Hara”, wat hoger gelegen plaats” betekende. En “haar”
betekent dat ook vandaag de dag nóg; kijk maar in Van Dale’s
groot woordenboek der Nederlandse taal.
In
meerdere streken in ons land vinden we een plaats die “De Haar”
genoemd wordt. En dat is logisch: in vroeger eeuwen zocht men
noodzakelijkerwijs naar hoger gelegen (landbouw)gronden in vaak
drassige, nog niet van dijken voorziene omgevingen. Maar het feit
dat er meerdere streken “De Haar” zijn maakt ons zoeken er niet
gemakkelijker op. Bedenk overigens eens dat misschien al vele eeuwen
lang onze voorouders “van de haar” kwamen en mogelijk zo genoemd
werden!
Gezien
de woonomgeving van onze familie in de 17e/18e
eeuw kwamen er vooralsnog drie streken in aanmerking:
·
De streek De Haar in Overberg (gemeente Amerongen),
·
De hoeve De Haar gelegen in Scherpenzeel, en
·
De streek De
Haar in Leusden/Woudenberg. Gezien de afkomst van de thans oudst
bekende voorouders uit deze omgeving acht ik deze streek het meest
in aanmerking komend. Om
meer precies te zijn: het gaat om een boerderij, in Leusbroek
gelegen.
In
oude archieven, onder andere bij vereniging Oud Scherpenzeel,
bewaart men een overzicht van
Oudschildgeld Leusden c.s. Oudschildgeld is een soort
grondbelasting in vroeger eeuwen. Het overzicht betreft de jaren
1536
tot 1806. In het deel Leusden-Leusbroek treffen we onder de
oudschildnummers 119 t/m 121 een boerderij De Haar aan. Ook worden
percelen landbouwgrond beschreven. Als eigenaar en “bruycker”
(en dus belastingbetalers) komen we namen tegen die bijna zonder
twijfel
bij onze voorouders horen.
Het
boek bevat ook een kaart waarop de boerderijen aangegeven zijn en
ook daarop treffen we De Haar aan.
Onder
de oudschildnummers 119 t/m 121 wordt het grondgebied van boerderij
De Haar aangegeven; het volgnummer op de bijbehorende kaart is
nummer 37. De Haar grensde aan Groote Pol (35) en Begijnenerf (38)
en lag tegenover Kleine Pol (36). Ter oriëntatie: op nummer 27 op
de kaart lag (en ligt) De Mof, thans nog bekend als restaurant.
Hedendaagse
technieken staan ons, per satelliet, een blik vanuit de ruimte toe:
een luchtfoto op schaal
gelijk aan de historische kaart alsmede een luchtfoto
in detail.
Enig
speurwerk ter plaatse bracht ons bij de betreffende boerderij. Het
huis is deels verbouwd, maar de contouren van het oude huis zijn nog
duidelijk te zien. Bovendien verstrekte de huidige eigenaar ons een
potloodtekening van de boerderij in oude staat:

Boerderij
de Haar, Leusbroek. In de volksmond ook ’t Haartje.
Het
“harde bewijs” dat deze boerderij ons onze naam gegeven heeft en
dat de oude bewoners onze voorouders waren is nog niet geleverd.
Maar het vermoeden is wel heel sterk. Andere boerderijen die begin
18e eeuw in onze stamboom worden genoemd, Midden
Romselaar en Voskuilen en ook het begin 19e eeuw genoemde
Hoolhorst liggen maar op steenworp afstand van deze boerderij De
Haar. Vermoed mag worden dat de mannen en vrouwen elkaar dichtbij
vonden en dicht in de buurt gingen wonen en werken!
Niettemin
zoeken we bewijs, dat we hopen te vinden in oude notariële akten.
|